God is helder stralend Licht
in Hem is geen duisternis
licht en duister gaan niet samen
God roept ons in ’t licht, bij name.
Hij trekt ons uit de duisternis
en brengt ons in Zijn helder licht
zodat wij ook een lichtje zijn
ook al is het nog zo klein.
Een licht dat duisternis verjaagt
omdat dag geen nacht verdraagt
een licht dat nooit meer zal verdwijnen
maar eeuwig voor Zijn God zal schijnen.
Een kaars, een vlam
een teken van hoop
de redding is nabij
voor een wereld in nood.
Stil zijn en wachten
de tijd breekt spoedig aan
de nacht is voorbij
het Licht is opgegaan.
Nog even geduld
de nieuwe Morgen breekt door
ik hoor reeds het gezang
van het engelenkoor.
De wijzen, zij zoeken
een blinkende ster
Hij zal weldra komen
het is bijna zo ver.
De herders, zij zingen
een lied in de nacht
vol hoop en met vreugde
de Verlosser wordt verwacht.
Bereid je maar voor
open de deur van je hart
wees welkom Zoon van God
er wordt op U gewacht.
Het Licht van de wereld
Zoon van de Allerhoogste
op een hemelse troon
kind in een stal
een Mensenzoon.
Geëerd en geprezen
ere zij God
genageld aan het kruis
verguisd en bespot.
Geliefd door de Vader
een gouden kroon
een speer in z’n zij
een doornenkroon.
De beker die niet voorbij ging
het begon in die stal
Uw wil geschiede
opdat het Licht overwinnen zal.
Het Licht van de wereld
dat schijnt in de nacht
en eeuwig blijft branden
waar Jezus wordt verwacht.
Knielen bij het kribje
Een witte zachte deken
bedekt de wereld, stil en zacht
het dempt de hulpkreet van de kinderen
de noodkreet uit het diepste van hun hart.
Het verzacht de pijn die zij hebben geleden
het lijkt een beetje pais en vree
en bij het smelten van die witte wereld
neemt het ook de vrede met zich mee.
Reinig oh Heer onze harten
maak ze zuiver als puur goud
witter dan pasgevallen sneeuw
we hebben het zo vreselijk koud.
Vul onze harten weer met Liefde
met de stilte en eenvoud van een kind
we knielen bij het kribje neder
tot ons onrustige hart weer vrede vindt.
Dank U Heer dat U recht zult spreken
genezen wat zo diep is verwond
alles helemaal nieuw zult maken
kom Heer Jezus, kom!
Je moet bukken en knielen om in de stal te komen
anders stoot je zeker je hoofd
je bent nooit te klein om binnen te gaan
maar soms ben je wel te groot.
Je moet buigen of breken
zoals het geknakte riet
maar één ding is zeker
God verbreekt je niet.
De deur van de stal is nooit op slot
je mag er zo naar binnen gaan
vuile schoenen of gescheurde kleren
naar Jezus mag je altijd gaan.
En kom je weer buiten
klein en gebogen
maar gevuld met Zijn Liefde
en gesterkt door Zijn kracht…
Dan recht jij je rug
als nooit te voren
omdat je nu alles
van Jezus verwacht.
Je wordt verwacht
Hoor jij ook de engelen zingen
vrede op aarde zingt het engelenkoor
een Kind is ons geboren
de herders gingen ons reeds voor.
Kom laten wij Hem aanbidden
met wierook, mirre en goud
een open hart en gebogen hoofd
omdat Hij zo veel van ons houdt.
Zo naderen wij het Kind in die stal
een paar stappen vooruit en soms weer terug
maar samen op weg naar Jezus
bij Hem vinden wij het ware geluk.
De weg is soms moeilijk, lang en smal
maar de ster verlicht ons pad
de staldeur staat open voor jou en mij
wees welkom, je wordt verwacht!
DIT WIL HET KERSTKIND VOOR JOU ZIJN
Een Kindje in een kribbe
Hij is onze hoop
vervulling van verlangen
Liefde oneindig groot.
Een troost in bange dagen
twee armen om je heen
een schouder om op te huilen
nooit meer eenzaam of alleen.
Een oor dat altijd luistert
een stem die zachtjes spreekt
Zijn leven dat Hij heeft gegeven
de dood die Hij overwonnen heeft.
Kracht om te kunnen strijden
een Hand naar je uitgestrekt
een Voetspoor om in te lopen
een Wegwijzer op jouw levenspad.
Advent
Een tijd van verwachting
verstilling en hoop
op het Licht van de wereld
die ons redding belooft.
Het Licht zal ontsteken
in een duister bestaan
eeuwig zal blijven branden
en nooit meer weg zal gaan.
Vrede zal brengen
geen zwaard maar een kruis
een wegwijzer voor elk mens
op hun reis naar Huis.
Advent is een kaarsje
dat brandt in de nacht
een teken van hoop
voor wie Jezus verwacht.