Ik ben verliefd op het gezang van de vogels
Ze tillen me boven mezelf uit
Steeds maar verder en alsmaar hoger
Tot aan een kleurige regenboog.
Ze voeren me naar rustige wateren
Die zacht stromen zonder einde of begin
Ik hoor de wind zacht ruisen
En Gods stem er midden in.
Ik wandel door grazige weiden
Springend en dansend als een kind
Vederlicht en zielsgelukkig
En gedragen door de wind.
Ik zweef over bergen en dalen
En voel me geen moment alleen
Heel de schepping is vervuld van Gods Liefde
Hij is in en om mij heen.