web analytics
Archive for the "kidsFeestdagen" Category

Jezus leeft

Posted by: Cobiin kidsCOBIVERTELTBIJBEL, kidsPasen
17
feb

JEZUS LEEFT (PASEN)

Het was een verdrietige stille nacht, nadat Jezus gestorven was. Hij was begraven in een graf, dat uitgehouwen was uit de rotsen. Er lag een hele grote zware steen voor en soldaten hielden er de wacht. Want Jezus had ooit gezegd dat Hij na 3 dagen weer op zou staan uit het graf. Dat mocht natuurlijk niet gebeuren, dat wilden de priesters niet. Daarom waren er soldaten bij het graf om dat te voorkomen.

Nu is het zondagmorgen, de derde dag nadat Jezus was gestorven. De Sabbath (dat was zaterdag) was voorbij. Op de Sabbat mochten de Joden niet werken, dat was een rustdag net zoals bij ons de zondag. Heel vroeg op die zondagmorgen gaan een groepje vrouwen op weg naar het graf van Jezus. Ze willen Hem de laatste eer gaan bewijzen. Ze hebben heerlijke geurige kruiden bij zich om het lichaam van Jezus te verzorgen. Op de Sabbat mocht dat niet gebeuren, daarom gaan ze nu op weg om dat te doen. Ze zijn heel verdrietig, dit is het laatste dat ze voor Jezus kunnen doen.

Maar als ze bij het graf van Jezus komen schrikken ze heel erg. Wat is dat, wat zien ze daar? De steen is weg voor het graf, die grote zware steen is weggenomen, hoe kan dat nu, wie heeft dat gedaan? En vol angst kijken ze in het lege graf en tot hun schrik zien ze dat het graf leeg is. Wie heeft dat gedaan, wie heeft het lichaam van Jezus weggenomen? Plotseling zagen ze 2 mannen in blinkende kleren, het waren engelen. “Wat zoeken jullie hier?” vroegen ze aan de vrouwen. “Waarom zoeken jullie in een graf naar iemand die leeft? Jezus is hier niet meer. Hij is niet meer dood, Hij is opgestaan, Hij leeft! Dat heeft Hij toch zelf verteld toen Hij nog bij jullie was, dat Hij op de 3e dag op zou staan uit de dood, dat Hij weer levend zou worden? Toen herinnerden de vrouwen zich dat Jezus dat zelf had gezegd en vervuld van blijdschap keerden zij terug naar Jeruzalem om het de andere discipelen (vrienden van Jezus) te gaan vertellen.

Maar Maria van Magdala keert weer terug bij het graf. Ze knielt daar huilend neer, oh wist ze maar waar de Here Jezus was. Dan hoort ze een stem: “Waarom huil je, wie zoek je?” Maria denkt dat het de tuinman is en ze zegt: “Ze hebben Jezus weggenomen uit het graf en ik weet niet waar ze Hem hebben neergelegd.” Dan zegt de man: “Maria!”…. Die stem… dat kan alleen maar Jezus zijn, alleen Jezus kon zo haar naam noemen. Vol schrik en blijdschap kijkt Maria om en door haar tranen heen ziet ze Jezus staan. Ze strekt haar armen uit om Hem aan te raken. Maar Jezus zegt vriendelijk: “Raak me niet aan. Ga naar mijn broeders (de vrienden van de Here Jezus) en vertel hun dat ik terug ga naar Mijn Vader en jullie Vader, naar Mijn God en jullie God”. Dan is de Here Jezus weer verdwenen en Maria is weer alleen.

Maar Maria is niet verdrietig meer, oh nee, ze rent snel naar de vrienden van Jezus en roept het vol blijdschap uit: Ik heb Jezus gezien, Hij is niet dood, Hij leeft!” De discipelen luisteren naar alles wat Maria vertelt en ze worden heel blij. En ze juichen mee met Maria: “Jezus leeft!”

Deze dag was zo droevig begonnen, maar wat een blijdschap, wat een vreugde in de harten van al deze mensen. Ook in onze harten mag blijdschap zijn, want Jezus leeft. Hij heeft de dood overwonnen, Jezus is sterker dan de dood. Hij is Overwinnaar over al het kwaad dat in de wereld was gekomen. God had al aan Adam en Eva beloofd, dat er Iemand zou komen die sterker zou zijn dan al het kwaad, sterker dan de dood. Hij zou alles overwinnen. En dat heeft Jezus nu gedaan door op te staan uit de dood en het graf te verlaten.

Jezus leeft en wij mogen leven met Hem!

JEZUS DROEG ONZE STRAF

God had al heel lang geleden aan Adam en Eva beloofd dat er eens IEMAND geboren zou worden, die al het kwaad zou overwinnen. En wat God belooft, dat doet Hij ook. Weet je wie God naar deze wereld heeft gezonden om alle mensen weer te bevrijden van het kwaad? Dat is Jezus, Zijn eigen Zoon. Als het Kerstfeest is dan denken we aan de geboorte van Jezus. Hij is als een klein kindje op deze aarde gekomen en Hij had net als jij een vader en een moeder. Maar Jezus was geen gewoon kindje hoor, Hij was de Zoon van God. Hij kwam uit de Hemel naar deze aarde voor jou en voor mij en voor alle mensen op de hele wereld.

Door het kwaad dat in de wereld was gekomen, konden we niet meer zo dicht bij God leven, zoals Adam en Eva in het Paradijs. Daarom stuurde God Zijn Zoon naar deze aarde om het kwaad te overwinnen en de straf daarvoor te dragen. Zoveel houdt God van alle mensen op de hele wereld. Door Jezus zouden wij weer heel dicht bij God de Vader kunnen komen.

Jezus heeft heel veel mooie dingen gedaan toen Hij hier op aarde leefde. Hij maakte zieke mensen beter en Hij deed alleen maar goede, mooie dingen. Als je naar Jezus keek, kon je zien wie God was. Als je in Zijn ogen keek zag je alleen maar Liefde voor de mensen om Hem heen. Hij hield veel van alle mensen en wilde alleen maar het goede voor hen. Het was fijn om dicht bij Hem te zijn en naar Hem te luisteren als Hij vertelde over Zijn Vader God, in de Hemel.

Maar niet iedereen was daar blij mee. Er waren hele knappe mannen, die dachten dat ze alles wisten van de Bijbel. Sommigen van hen waren Farizeeën en Schriftgeleerden, ze konden hele stukken uit de Bijbel zo maar uit hun hoofd opzeggen. Als ze gingen bidden deden ze dat op de hoeken van de straten, zodat iedereen het kon zien. Ze vonden zichzelf heel knap en belangrijk en keken neer op mensen die arm waren en anders waren dan zij.

Jezus niet, Hij was juist heel anders. Hij hield van mensen die arm waren en van zondaren, dat zijn mensen die weten dat ze soms verkeerde dingen doen. Eigenlijk zijn we dat allemaal, want we doen allemaal wel eens verkeerde dingen. En toch houdt God heel veel van ons en wil Hij graag onze Hemelse Vader zijn. Maar Hij vindt het niet fijn als wij verkeerde dingen doen, daar wordt God verdrietig van. Maar Jezus wil onze Vriend zijn en ons helpen om voor het goede te kiezen.

Alleen de Farizeeën en Schriftgeleerden, zo heten die knappe mannen, dachten dat ze nooit iets verkeerd deden. Zij waren eigenlijk jaloers op Jezus, want er waren altijd veel mensen bij Jezus om naar Hem te luisteren. Maar die knappe mannen wilden helemaal niet naar Jezus luisteren, zij dachten dat ze alles zelf wel konden. Ze geloofden ook niet dat Jezus de Zoon van God was en ze hadden Hem helemaal niet nodig. Daarom verzonnen zij en nog meer Joodse leiders van het volk, een plan, een heel wreed plan.

Ze wilden Jezus gevangen laten nemen en Hem vals beschuldigen, zeggen dat Jezus dingen had gedaan die Hij helemaal niet had gedaan of gezegd. Ze namen Jezus gevangen en sleepten Hem voor de rechter, dat was Pilatus, een Romeinse stadhouder. De Romeinen waren de baas over het Joodse volk, dat was het volk waar Jezus bij hoorde. Jezus was ook een Jood. De Joden moesten precies doen wat de Romeinen zeiden en dat was helemaal niet leuk. Maar nu vonden de Joods leiders het wel fijn dat er een Romeinse stadhouder was. Ze hoopten dat hij Jezus zou straffen en daarom vertelden ze allemaal leugens over Jezus. Maar Pilatus zag wel dat Jezus helemaal geen misdadiger was, Hij vond helemaal geen kwaad in Jezus. Daarom wilde Hij Jezus vrij laten, maar de Joden wilden dat niet. “Kruisig Hem, kruisig Hem” riepen ze en ze begonnen steeds harder te roepen en elkaar op te hitsen.

Het was bijna feest in Jeruzalem. De Joden dachten terug aan een periode heel lang geleden, toen God Zijn volk bevrijd had van hun vijanden, de Egyptenaren. Nu was het de gewoonte dat rond die tijd een gevangene vrijgelaten werd. “Weet je wat”, dacht Pilatus, “ik zal een echte misdadiger naast Jezus zetten en dan vragen, wie ik vrij moet laten. Dan kiezen ze vast voor Jezus”. Want die gevangene was een echte misdadiger, een moordenaar. Eigenlijk had Pilatus Jezus vrij moeten spreken als een eerlijke rechter. Maar Pilatus was een beetje bang voor de Joden, dat durfde hij niet. En de Joden bleven joelen en schreeuwen: “Laat BarAbbas los, laat BarAbbas los”, zo heette deze misdadiger. “Dan moeten jullie het zelf maar weten”, zuchtte Pilatus. Dan is het jullie schuld dat Jezus gekruisigd moet worden. Ik kan er niets aan doen, want volgens mij heeft hij niets verkeerd gedaan”.

Dan geeft Pilatus Jezus over aan de Joden en aan de soldaten en zij nemen Jezus mee. Ze bespotten Hem en slaan Hem en doen Hem veel pijn. Maar Jezus wordt niet boos, Hij kijkt hen alleen heel verdrietig aan en zegt helemaal niets terug.
Daar gaat Jezus tussen de soldaten in met allemaal joelende, schreeuwende mensen om Hem heen, die lelijke dingen tegen Hem zeggen. Hij draagt een heel groot kruis op Zijn rug, want daar moet Hij straks aan hangen. Dat is de straf die Jezus moest dragen en die Hij niet had verdiend. Onderweg valt Jezus bijna, Hij is zo moe en ze hebben Hem zo veel pijn gedaan, Hij kan het kruis bijna niet meer dragen. De soldaten laten een man, die toevallig langs komt, het kruis voor Jezus dragen. Zijn naam was Simon van Cyrene.

Toen kwamen ze buiten de stad Jeruzalem bij een heuvel, Golgotha. Daar werd het kruis in de grond geslagen en Jezus werd er aan gehangen. Aan iedere kant van Hem werd nog een kruis neergezet en daar werden 2 moordenaars aan gehangen. Zij hadden echt straf verdiend en hadden vreselijke dingen gedaan. Maar Jezus had nooit iets verkeerd gedaan, Hij had alleen maar goede en mooie dingen gedaan. Toch hing Hij daar aan het kruis en droeg daar de straf voor alle verkeerde dingen van alle mensen op de hele wereld. Dat wilde Jezus zelf, zoveel houdt Hij van ons allemaal. En één van de moordenaars, die naast Hem hing, riep: “Haha, als je de Zoon van God bent, kom dan van dat kruis af”. Maar de andere moordenaar zei tegen hem: “Hoe durf je zoiets te zeggen. Deze man heeft helemaal geen kwaad gedaan. Wij wel, wij hebben straf verdiend”. En hij smeekte Jezus: “Wilt U aan mij denken als U straks in Uw koninkrijk komt”. En Jezus keek Hem vol Liefde aan en zei: “Jij zult vandaag met Mij in het Paradijs zijn”. Ook nu, terwijl Jezus zoveel pijn leed en heel erg verdrietig en alleen was, dacht Hij nog aan een ander. Hij beloofde de moordenaar zoiets moois, omdat deze man spijt had van alle boze dingen die hij had gedaan.

En toen, midden op de dag, terwijl de zon zo fel had geschenen, werd het donker. Jezus hing daar, alleen en verlaten, van mensen en van God. Dat was het allermoeilijkste voor Hem en toch wilde Hij daar hangen en de straf dragen, die nodig was voor ons allemaal. Wij zullen nooit alleen gelaten worden door God, maar Jezus heeft daar aan dat kruis die eenzaamheid wel gevoeld. Hij riep: “Mijn God, Mijn God, waarom hebt U mij verlaten?
” De zon was nog steeds verduisterd, het was angstig stil en donker daar op Golgotha en Jezus riep: “Ik heb dorst”. De soldaten gaven hem iets te drinken.
Jezus tilde Zijn hoofd op en keek omhoog, Hij wist dat Hij Overwinnar was en dat nu alle mensen weer heel dicht bij God konden komen. Dat maakte Jezus blij, ondanks de pijn die Hij leed. Hij zei: “Mijn taak is vervuld”. En na enige tijd sprak Jezus de laatste woorden: “In Uw handen beveel ik mijn geest”. Hij gaf zichzelf helemaal over aan God, daar was Hij veilig. Toen stierf Jezus en was Hij weer dicht bij God Zijn Vader.
De aarde beefde en de rotsen scheurden. De soldaten, die hem gevangen hadden genomen keken vol ontzag toe en stamelden: “Ja, deze man was echt de Zoon van God”.

Het grote, moeilijke, zware werk had Jezus volbracht. Nooit zou er meer iemand van God verlaten zijn. We zouden altijd bij Hem mogen komen, daar had Jezus voor gezorgd, aan dat kruis op die verdrietige, maar ook zo blijde dag.
Daar denken we aan als het Goede Vrijdag is. Dan denken we aan de dag dat Jezus voor ons stierf aan het kruis op Golgotha, voor jou, voor mij, voor alle kinderen en mensen op de hele wereld.
Daarom mogen wij nu altijd vrij bij God komen, Hij zal ons nooit alleen laten of afwijzen.
Jezus heeft de weg naar God vrijgemaakt, ook voor jou!

HEMELVAART

Veertig dagen waren voorbij gegaan nadat Jezus was opgestaan uit de dood.

Zijn vrienden, de discipelen en de vrouwen hadden hem allemaal gezien daarna.

En vandaag, 40 dagen na Zijn opstanding, was Jezus weer in Jeruzalem bij de discipelen. Maar ze bleven niet in de stad, ze gingen buiten Jeruzalem, naar de Olijfberg.

De discipelen luisterden goed naar Jezus want Hij vertelde hen onderweg weer zoveel mooie dingen. Ze begrepen dat Jezus niet op deze aarde zou blijven, maar weer terug zou gaan naar de hemel.

“Maar”, zei de Here Jezus, “Ik laat jullie niet alleen achter hoor, want ik zal jullie IEMAND zenden, die altijd bij jullie zal blijven. Hij zal jullie alles duidelijk maken, wat ik je heb verteld. Hij zal altijd bij jullie zijn en jullie leiden en alles leren over God de Vader en Mij. Dat zal De Heilige Geest, de Trooster doen. Jullie zullen nooit alleen zijn, want de Heilige Geest is een deel van God. Zijn Heilige Geest zal in jullie komen wonen”.

Daar werden de discipelen erg blij van. Jezus zei ook, dat ze terug moesten gaan naar Jeruzalem en daar moesten wachten op de Heilige Geest, die Jezus hen had beloofd.

“En als de Heilige Geest is gekomen moeten jullie aan iedereen in de hele wereld gaan vertellen dat Ik, Jezus, de Zoon van God ben. Dat ik ben gestorven aan het kruis voor de zonden van alle mensen en dat Ik ben opgestaan en leef!

Als de mensen in Mij geloven mag je hen dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest”.

Dat was een prachtig vooruitzicht, dat wilden de discipelen graag. Zij hadden Jezus leren kennen, ze waren vrienden geworden en Jezus had hen heel veel geleerd en verteld. Dat mochten zij nu weer door gaan geven aan alle mensen op de hele wereld. Dat was een opdracht, die Jezus hen gaf.

Zo kwamen ze op de Olijfberg. De discipelen wisten dat Jezus van hen heen zou gaan, ze wisten dat Hij weer terug zou gaan naar Zijn Vader in de Hemel. Maar ze waren niet verdrietig, want Jezus ging daar in de Hemel een plaats klaar maken voor alle mensen, die in Hem geloven, zodat ook zij later bij Hem mochten komen wonen in de Hemel.

Jezus keek Zijn discipelen nog eenmaal vol liefde aan. Hij strekte Zijn Handen uit en zegende hen. Toen raakten Zijn voeten los van de grond. De discipelen keken vol ontzag toe en zagen hoe een wolk Jezus aan het gezicht onttrok. Zij konden Hem niet meer zien. De wolk droeg Jezus omhoog, steeds hoger tot in de Hemel, waar Hij nu nog steeds woont bij Zijn Vader.

Was Hij nu voor altijd weg?

Plotseling stonden daar twee engelen in blinkend witte kleren bij de discipelen.

“Wat staan jullie daar?” spraken de engelen. “Jezus, die jullie zojuist op hebben zien varen naar de Hemel, zal ook weer terug komen. Eens zal Hij terug komen op de wolken en dan zal iedereen Hem mogen zien”.

Dat was een blijde boodschap, Jezus zou terugkomen, dat had Hij beloofd.

En nog steeds wachten wij op de terugkomst van Jezus.

Die dag komt, dat is zeker en dan zal het pas echt feest zijn. Dan komt Jezus ook ons halen en dan mogen we altijd bij Hem zijn. Er zal geen verdriet of pijn meer zijn, niemand zal nog honger hebben en er zal geen oorlog meer worden gevoerd.

We zullen altijd in vrede mogen leven en veel van elkaar houden.

HET GRAF IS LEEG

Kom maar mee
dan gaan we kijken bij Jezus’ graf
weet je nog dat Hij ook voor jou
Zijn leven gaf?

Kom maar kijken
of je Hem nog vindt
weet je nog dat Jezus stierf aan ’t kruis
voor ieder mens en ieder kind?

Kijk maar eens
het graf is leeg
wel twee engelen die je zeggen:
“Jezus is niet dood, Hij leeft!”

Dat is blijdschap, dat is vreugde
dat is nog eens feest
daarom vieren we Pasen
omdat Jezus, onze Heer verrees.

DE HEMELVAART

Jezus is weer naar de Hemel
maar het is nog niet voorbij
want hij komt weer terug
om te halen jou en mij.

Om alles nieuw te maken
wat verkeerd is, boos of slecht
dan droogt Hij alle tranen
veegt ze met Zijn Liefde weg.

Hij maakt nu in de Hemel
een plaatsje voor jou en mij
daar mag jij later ook naar toe
die zekerheid maakt je nu al blij.

GOEDE VRIJDAG

Aan het kruis werd Hij gehangen
Hij hing daar voor jou en mij
deze dag maakt mij verdrietig
maar deze dag maakt mij ook blij.

Want het kwaad is overwonnen
dat heeft Jezus voor ons gedaan
Hij droeg de straf die Hij niet verdiende
wij mogen nu vrij naar God toe gaan.

Dank U lieve Here Jezus
dat U zoveel houdt van mij
ik zal altijd van U houden
U gaf Uw leven en maakte mij vrij.

KERSTFEEST voor de kids

We gaan kerstfeest vieren
met slingers en een boom.
Maar waar het echt om gaat
is het Kindje in de kribbe
Gods eigen Zoon.

Hij kwam als mens op aarde
voor jou en ook voor mij.
Als je naar dat Kindje kijkt
word je o zo blij.

Hij wil ook in jouw hartje wonen
en altijd bij je zijn.
Hij houdt van alle mensen
en van alle kinderen
groot en klein.

Je hoeft niet bang te zijn
Hij laat je nooit alleen.
Hij helpt je leren en spelen
en Hij is altijd om je heen.

Jezus werd geboren in een arme stal.
Laat Hem maar in jouw hartje wonen,
zodat jouw lichtje
voor altijd branden zal.