web analytics
Archive for the "kidsKINDERGEDICHTEN" Category

DRUPPELTJES VAN GELUK

Druppeltjes van geluk kun je overal vinden
je voelt ze in je buik als je danst in de wind
je ziet ze in elke bloem
als je vrolijk bent en zingt.

Ze vallen op je hoofd
als ’t regen in mei
ik zie ze in jouw ogen
als je lacht en je voelt je blij.

Je geeft ze aan je moeder
als je zegt: “Ik hou van jou”
of als jij een boodschap doet
voor die oude zieke vrouw.

Ze worden tot een fontein
van mooie fijne dingen
waar ieder kind in spelen mag
spetteren en springen.

De grootste druppels van geluk
vind je diep van binnen in je hart
je kunt ze voelen iedere dag
als Jezus daar wonen mag.

DE DEUR NAAR DE HEMEL

Er is een Deur die nooit wordt gesloten
niet gemaakt van hout of steen
maar van vlees en bloed, het is Jezus
ieder mens en kind mag er door heen.

Door Hem mag je in de Hemel komen
en allen die gestorven zijn
er is geen pijn en geen verdriet meer
je zal er zó gelukkig zijn.

Je kan er spelen en samen zingen
alles doen wat jij prettig vindt
maar het aller- allermooiste
je zal Jezus zien, jouw grote Vriend.

Je mag jouw hand in de Zijne leggen
kinderen zitten bij Hem op schoot
voor Jezus hoef je nooit bang te zijn
Hij is veel sterker dan de dood.

Zo zal het eens zijn in de Hemel
het grote Huis van Vader God
aan Jezus’ Hand mag je er binnen lopen
de Deur naar de Hemel gaat nooit op slot.

DAT GAAT NOOIT VOORBIJ

Soms moet je zo maar huilen
ook al weet je niet waarom
soms wil je met de deuren smijten
keihard stampen op de grond.

Soms moet je heel hard lachen
tot je niet meer stoppen kan.
soms ben je blij heel diep van binnen
je hele gezicht dat glimt er van.

Maar hoe jij je ook voelt van binnen
boos, verdrietig of heel blij
Jezus ís en blijft jouw Vriend
dat gaat nóóit, echt nóóit voorbij!

DANK U JEZUS

Jezus is aan het kruis gestorven
Hij werd door mensen heel erg geplaagd
Hij werd geschopt en ook geslagen
en toch werd Jezus helemaal niet kwaad.

Hij wist dat dit moest gebeuren
Hij droeg vrijwillig deze straf
Hij wilde zelf Zijn leven geven
zodat Hij ons nieuw leven gaf.

Wij mogen Hem daarvoor danken
en voor altijd bij God de Vader zijn
daarom heeft Jezus geleden
voor jou en mij droeg Hij deze pijn.

Dank U Jezus, Vriend van mensen
en van kinderen groot en klein
Uw Liefde voor mij zal nooit veranderen
ik wil altijd heel dicht bij U zijn.

ALS JE ZIEK BENT

Daar lig je dan ziek in je bed
en je voelt je heel alleen
je kunt niet spelen of naar school gaan
het is zo stil om je heen.

Je kunt alleen maar denken
aan wat je had willen doen
je wilt stoeien en ravotten
en ondeugende dingen doen.

Maar je kunt wel bidden
en met Jezus praten gaan
Hij luistert naar je en houdt je vast
Hij ziet iedere traan.

Hij helpt je en geeft je kracht
zodat je verdriet verdwijnt
zing maar samen met Hem een lied
totdat de zon weer schijnt.

WAT BETEKENT PASEN?

Wat zou Pasen toch betekenen
gaat het over kip of ei
over een paashaas of een kuiken
wat betekent Pasen voor jou en mij?

Het vertelt je van overwinning
van opstaan uit de dood
van een graf dat leeg is
van Jezus, Gods Zoon, oneindig groot.

Hij is aan het kruis gestorven
werd begraven in een graf
maar Hij is niet dood gebleven
Hij stond weer op, de 3e dag.

Hij droeg de straf voor alle mensen
en voor alle kinderen groot en klein
daarom stierf Hij aan het kruis
zodat wij gelukkig kunnen zijn.

Pasen is een feest van overwinning
over zonde, dood en pijn
niets kan jou meer van Jezus scheiden
je mag nu altijd bij Hem zijn.

WANDELEN MET JEZUS

Wandelen met Jezus
veilig aan Zijn Hand
zo maar met Hem praten
dat kan in ieder land.

Welke taal je ook spreekt
Jezus kan jou verstaan
Hij spreekt alle talen
al kom je uit China vandaan.

Je mag Hem ook altijd danken
voor alles wat Hij je geeft
eten, drinken en een thuis
of zo maar omdat je leeft.

En ben je soms heel erg verdrietig
en is alles alleen maar pijn
wees dan maar stil, je hoeft niets te zeggen
Jezus zal heel dicht bij je zijn.

OP WEG NAAR EMMAÜS

Het was avond geworden en er liepen twee mannen op de weg.
Zij kwamen uit Jeruzalem en gingen naar een klein dorpje dat Emmaüs heette.
Zij spraken heel druk met elkaar over alles was gebeurd was in Jeruzalem.
Over Jezus die gestorven was, over de vrouwen, die verteld hadden dat het graf leeg was en dat de engelen hadden gezegd dat Jezus leefde.
De mannen begrepen er helemaal niets meer van.

Toen kwam er iemand bij hen lopen en vroeg waarover ze zo druk aan het praten waren en waarom ze zo verdrietig waren.
Het was Jezus, maar dat zagen de mannen niet.
“Hebt u dan niet gehoord wat er allemaal is gebeurd in Jeruzalem?
Weet u dan niet van Jezus, die gekruisigd is en van al die vreselijke dingen die zijn gebeurd?
En nu zeggen de vrouwen dat Jezus is opgestaan, dat kan toch niet?
We begrijpen het niet.
Wij dachten dat Jezus koning zou worden en nu is hij al 3 dagen dood.”

Jezus keek hen vriendelijk aan en begon te spreken.
“Waarom geloven jullie niet wat de vrouwen hebben verteld?
Het is waar wat zei vertelden, Jezus is inderdaad opgestaan en Hij leeft.
Dit mòest allemaal gebeuren, alles is al voorspeld door de profeten.
Jezus wilde dit zèlf. Hij wilde dit lijden op zich nemen, Hij wilde alle mensen gelukkig maken en de straf voor hen dragen, zodat iedereen die in Hem gelooft bij God in de hemel kan komen.
Dààrom is dit allemaal gebeurd.

De mannen luisterden heel stil en toen begrepen ze het.
Ze wisten opeens zeker dat Jezus was opgestaan en leefde.
Hun verdriet veranderde in grote blijdschap en ze wilden nog wel heel lang met deze man praten.
Ze kwamen aan in het dorpje Emmaüs en Jezus wilde verder gaan.
“Nee, ga niet weg, blijf hier,” vroegen ze hem, “het is al avond en donker. Wilt u bij ons blijven slapen?”
Jezus bleef bij hen en ging met hen aan tafel zitten om te eten.
Hij nam het brood, brak het en zegende het.
En toen….opeens…. herkenden de mannen Hem, ze zagen dat het Jezus was.
Ze strekten hun handen naar hem uit en wilden hem aanraken. “Jezus!”
Maar ineens was Jezus verdwenen.

Nu waren de mannen niet verdrietig meer. Ze waren zo blij, dit wilden ze aan de vrienden van Jezus gaan vertellen. Jezus leeft, Hij is niet dood.
En ze gingen weer op weg, terug naar Jeruzalem en kwamen bij het huis aan waar de vrienden verbleven. De deuren en ramen waren hermetisch gesloten, omdat ze bang waren voor de priesters.
De mannen klopten aan de deur en riepen luid :”Jezus leeft!”
De deur werd snel open gedaan en ze hoorden al vrolijke stemmen zeggen: “Jezus is opgewekt, Hij leeft!”
Want ook Petrus had Jezus gezien en zij vertelden elkaar alles wat er gebeurd was.

En terwijl ze zo druk aan het praten waren stond daar opeens iemand in hun midden.
Ze schrokken, wie was dat, was dat Jezus?
Hoe was Hij dan binnen gekomen? De deuren en de ramen waren toch op slot?
“Jullie hoeven niet bang te zijn”, zei Jezus, “Ik ben het.”
Kijk maar naar mijn handen en mijn voeten.
Ze zagen de wonden van de spijkers en ze wisten en geloofden dat het Jezus was.
Hij vroeg om eten en ze gaven Hem een geroosterd stuk vis.
Ze mochten weer luisteren naar Zijn stem, oh wat waren ze blij en gelukkig.
Jezus legde hen nog eens uit dat dit alles wel mòest gebeuren, dat Hij de Redder, de Messias was van alle mensen en kinderen op de hele wereld.

Jezus is ook gestorven voor jou en Hij wil ook jou gelukkig maken.
Alleen Hij kan dat!

JOHANNES DE DOPER

Weet je nog wie Johannes was?
Hij was de zoon van Zacharias en Elisabeth, die oude mensen, die nog een kindje kregen toen ze al heel oud waren, weet je nog?
Nu was Johannes een man geworden. Het was 30 jaar geleden dat de engel Gabriël eerst bij Zacharias en later bij Maria kwam om te vertellen dat ze een zoon zouden krijgen. Johannes zou een hele mooie taak krijgen, maar hij moest nog wel leren hoe hij die taak moest vervullen. Daarom ging hij helemaal alleen naar de woestijn om in de stilte dicht bij God te zijn.
Johannes leefde daar van sprinkhanen en wilde honing. Hij droeg een jas van kameelhaar met een leren riem er om heen, meer had hij niet nodig. En daar in die woestijn leerde God Hem wat hij mocht gaan doen.
Johannes mocht aan de mensen bekend gaan maken dat de Zaligmaker gekomen was. Hij mocht de mensen gaan vertellen, dat deze Zaligmaker alle mensen zou redden van de zonden, van alle verkeerde dingen, die ze hadden gedaan.
Dat wilde Johannes graag doen, want zijn vader had hem al verteld dat hij een bijzondere taak zou krijgen van God.

Nu mocht Hij gaan vertellen dat de Koning kwam. Geen aardse koning met een paleis, maar een Hemelse Koning. Geen vechtkoning, maar een Koning van vrede. Zijn Koninkrijk zou in de Hemel zijn en iedereen die van deze Koning hield, zou in dat Koninkrijk mogen wonen.
Maar dan kon je geen verkeerde dingen meer doen, want bij deze Koning hoorde alleen maar Liefde en mooie en goede dingen.
Je kon daar alleen maar wonen als je spijt had van alle zonden, die je had gedaan en anders wilde gaan leven.

Deze blijde boodschap vertelde Johannes aan alle mensen die naar de Jordaan kwamen, want daar was hij heen gegaan. De Jordaan was een water waar veel mensen langs kwamen die naar Jeruzalem gingen. Zij luisterden naar Johannes en kregen heel veel spijt van alle verkeerde dingen die ze hadden gedaan. Ze wilden graag anders en beter gaan leven, zoals God het wilde.
Deze mensen werden door Johannes gedoopt. Ze gingen helemaal onder in het water van de Jordaan. Zoals hun lichaam schoon gewassen werd van het vuil, zo maakte God hun hart schoon van de zonden. Dat betekende deze doop. De meeste mensen wilden dat graag en zij lieten zich allemaal dopen.
Maar ook toen waren er mensen die maar net alsof deden en helemaal geen spijt hadden van hun zonden. Johannes werd boos op deze mensen en vertelden hen dat ze ècht anders moesten gaan leven en niet doen alsof.

Op een dag kwam Jezus naar Johannes toe bij de Jordaan. Ook Hij was een volwassen man geworden, maar bijna niemand wist nog wie Hij was.
Jezus wilde zich laten dopen door Johannes, maar Johannes schrok daar van. “Nee, niet ik moet Ú dopen, maar U moet míj dopen”, zei Johannes.
Jezus was zonder zonden, Hij had nog nooit iets verkeerds gedaan. En tóch wilde hij zich laten dopen. Hij wilde net als alle mensen zijn en Hij zei tegen Johannes dat hij Hem móest dopen.

Johannes en Jezus gingen de Jordaan in en het water spoelde over Jezus heen.
Toen Hij weer omhoog kwam uit het water gebeurde er iets heel moois. De Hemel opende zich en een stralend licht scheen op Jezus.
De Heilige Geest daalde op Hem neer, als een lichte witte duif. Dat was God zelf en Zijn stem sprak de volgende woorden: “Dit is Mijn Zoon, waar ik veel van houd, in Hem vind ik blijdschap”.
Toen wist Johannes het heel zeker. Dìt was de Zaligmaker, dit was de Koning, dit was de Redder van alle mensen, dit was Jezus Gods eigen Zoon. Hij was gekomen om alle mensen gelukkig te maken.
En Jezus ging weer weg, de woestijn in om dicht bij God te zijn en met Hem te praten.

Johannes wist dat zijn werk nu gauw voorbij zou zijn.
De Zaligmaker was nu gekomen. De mensen moesten nu naar Hèm gaan luisteren. Johannes had mogen vertellen, dat de Zaligmaker zòu komen en dat de mensen zich moesten bekeren.
Hij was maar een knecht van de Koning. Maar Jezus was zèlf de Koning van het Koninkrijk in de Hemel, nu moesten de mensen naar Hèm gaan luisteren.

Ook jij mag naar Jezus luisteren en van Hem leren.
Je mag lezen en leren uit de Bijbel over het leven van Jezus.
Je mag leren wie Hij was en hoe Hij leefde.
Je mag ontdekken hoe veel Hij van je houdt en dat jij ook bij Hem mag horen.
Jezus houdt van alle kinderen en van alle mensen, groot en klein op de hele wereld.

INTOCHT IN JERUZALEM

Jezus en zijn leerlingen waren op weg naar Jeruzalem. Er waren veel mensen bij hen die graag bij Jezus wilden zijn om naar Hem te luisteren. Nog een paar dagen, dan zou het feest zijn in Jeruzalem, Paasfeest. De Israëlieten dachten dan terug aan de tijd dat God hen bevrijd had uit het land Egypte.

De mensen zijn blij en vrolijk, ze zijn al in feeststemming. Ze hopen en verwachten dat Jezus hun koning wil worden en de Romeinen, die de baas spelen in hun land, zal verjagen.
Ze begrijpen nog steeds niet dat Jezus helemaal geen vechtkoning wil zijn, maar een vredekoning.
Jezus zal niet alleen koning worden over de Israëlieten, maar over de hele wereld.
Hij zal niet alleen de Romeinen verslaan, maar Hij zal al het kwaad dat in de wereld is overwinnen.
Jezus zal overwinnaar zijn over alles en iedereen.
Hij zal alle mensen gelukkig maken door te lijden en te sterven. Hij zal de straf dragen voor iedereen, zodat alle mensenkinderen weer heel dicht bij God kunnen komen en voor altijd bij Hem mogen zijn.
Maar dat begrepen de mensen nog steeds niet.
Jezus wist het wil en Hij wist ook dat Hij eerst nog veel zou moeten lijden voordat dit zou gebeuren. Daarom was Jezus niet zo blij en vrolijk, Hij was stil en verdrietig omdat al die mensen niet wilden of konden begrijpen, dat Hij alleen maar vrede wilde brengen tussen God de Vader en alle mensen.

Toen ze vlak bij de Olijfberg waren zei Jezus tegen zijn leerlingen: “Ga naar het dorpje, dat je daar ziet liggen. Je zult daar een vastgebonden veulen zien, een jonge ezel, waar nog nooit iemand op heeft gereden. Maak het dier los en breng het hier. Als er iemand aan je vraagt: “Waarom maken jullie dat veulen los en nemen jullie het mee?” Zeg dan dat de Heer het nodig heeft. Dan zal het goed zijn.

De leerlingen van Jezus gingen naar het dorp en alles gebeurde precies zoals Jezus het had gezegd.
Ze kwamen terug bij Jezus en deden hun jassen uit en legden ze over de ezel, zodat Jezus er op kon zitten en ze spreidden hun jassen uit over de grond, zodat de ezel er over kon lopen.
Ze begonnen te juichen en te roepen: “Hosanna, hosanna, de koning komt. Gezegend is Hij die komt in de naam van de Heer”. En steeds meer mensen sloten zich aan bij de juichende stoet mensen en zongen en jubelden het uit van blijdschap, omdat ze dachten dat Jezus nu wel koning zou worden over Jeruzalem.
Ze trokken palmtakken van de bomen en zwaaiden er vrolijk mee, het waren net vlaggen, die de koning begroeten.

Aan de kant van de weg stonden ook de farizeeën en schriftgeleerden, rijke, geleerde mensen, die helemaal niets van Jezus moesten hebben. Ze waren jaloers omdat de mensen zo veel van Jezus hielden en naar Hem wilden luisteren en graag bij Hem wilden zijn.
“Laat de mensen zwijgen”, roepen ze naar Jezus, “u bent helemaal geen koning”. Maar Jezus antwoordde, als de mensen zouden zwijgen, zouden de stenen het uitroepen”.
De mensen mochten wel roepen, dat Jezus hun koning was, want dat was Hij ook. Alleen een andere koning dan zij dachten, geen vechtkoning, maar een Vredekoning. Geen koning die op een vurig paard reed, maar nederig op een ezel. Geen koning met gewapende soldaten om hem heen.
Maar een koning van liefde, die de mensen wilde helpen en beter maken en hen vertelde dat God de Vader heel veel van hen hield.
De farizeeën en schriftgeleerden keken boos en bedachten een plan om Jezus gevangen te nemen.

Zo komt de vrolijk stoet in Jeruzalem aan en de mensen dringen om Jezus heen en verwachtten van Hem dat Hij zou zeggen: “Maak mij nu maar koning”. Maar Jezus stapt van de ezel af en gaat naar de tempel.
De mensen zijn teleurgesteld en begrijpen er niets van, dat Jezus geen koning wil worden zoals zij het hebben bedacht.

De plannen van God zijn zoveel mooier en beter dan wij zouden kunnen bedenken.
We begrijpen God lang niet altijd, maar we mogen zeker weten dat het goed is wat God doet. Hij kent je en Hij weet wat het beste voor je is, op Hem kun je vertrouwen, bij Hem ben je veilig.
Jezus heeft ons dat geleerd, blijf maar dicht bij Hem.