MET EEN MOND VOL TANDEN
“Ik leg je mijn woorden in de mond
en bescherm je met de schaduw van mijn hand”.
Jesaja 51 : 16a
We staan vaak met een mond vol tanden, wat het geloof betreft.
We weten niet wat we moeten zeggen of we schamen ons er zelfs voor om er voor uit te komen.
Natuurlijk zijn er genoeg redenen om onze mond te houden, maar of die werkelijk kloppen…?
Soms is het inderdaad beter te zwijgen en in gedachten voor iemand te bidden of te zegenen.
Maar angst of gebrek aan woorden hoeft nooit een reden te zijn om niet te spreken, want ook daar heeft God voor gezorgd.
Hij kent onze angsten en onzekerheden als geen ander. Daarom heeft Hij ons Zijn beloften gegeven. Hij belooft ons om Zijn woorden in onze mond te leggen, zodat we zullen weten wat we spreken moeten.
En als we dan toch nog overmand worden door angst of onzekerheid dan herinnert Hij ons er aan dat Hij ons beschermt met de schaduw van Zijn Hand. Weet je nog…Gods Hand, waarin jouw naam geschreven staat.
Zou iets jou dan nog kunnen schaden?
Alles deelt God met ons, Zijn Liefde, Zijn Geest en ook Zijn woorden.
Zijn schatkamer staat tot onze beschikking.
Wij hoeven er alleen maar gebruik van te maken. God heeft in alles voorzien.
MIJN OOG IS OP JOU
“Ik geef raad, op jou rust mijn oog”.
Psalm 32 : 8b
“Het oog van de Heer rust op wie Hem vrezen
en hopen op Zijn trouw”.
Psalm 33 : 18
“Vanaf zijn troon houdt Hij het oog
op allen die de aarde bewonen”.
Psalm 33 : 14
Gods oog ziet alle dingen, Hij ziet jou en mij en kent ons als geen ander.
Zijn oog gaat over de aarde om al Zijn kinderen bij te staan en te helpen, daar waar nodig is.
We praten hier niet over “het boze oog” maar over Gods oog, een oog dat Liefde uitstraalt, erbarmen, medeleven en kracht. Een oog dat jou zoekt en je heel persoonlijk ziet staan tussen al die mensen.
Zijn oog laat je niet los, het volgt je overal. Niet om jou te veroordelen of te kijken wat je fout doet, maar om jou te beschermen en te leiden.
Zijn oog zoekt je, laat jij je ook vandaag weer door Hem vinden?
GEBED VAN EEN MOEDER
O Heer, m’n kinderen
ik kan ze niet beschermen
ze gaan hun eigen weg
wilt U zich over hen ontfermen?
Wilt U hen steeds weer gadeslaan
overal, op al hun wegen
ik kan niet met hen medegaan
ik moet ze nu uit handen geven.
Als ze de verkeerde keuzes maken
wilt U ze toch weer dragen
Uw liefde aan hen blijven geven
ook als ze er niet om vragen?
En als ze U de rug toekeren
wilt U geduldig blijven kloppen
op de deuren van hun hart
ook als U niet wordt verwacht?
Dank U Heer, U bent hun Vader
zelfs al lijkt het of U talmt
ook al zullen stormen woeden
niemand rooft ze uit Uw hand.