DE VERLAMDE MAN
Daar lopen 4 mannen over de weg naar Kapernaüm. Ze dragen een bed met zich mee en op dat bed ligt een man. Hij is ziek, verlamd aan zijn benen en armen. Hij kan ze niet bewegen en moet met alles geholpen worden.
De mannen, die hem dragen zijn z’n vrienden. Zij gaan de zieke man naar Jezus brengen. Ze hebben zoveel mooie dingen van Jezus gehoord, ze weten zeker dat Jezus hun vriend kan helpen, Hij kan hem weer beter maken, dat geloven ze met heel hun hart.
Dus gaan ze blij op weg en komen aan bij het huis waar Jezus is. Maar wat een drukte is het daar. Er zijn heel veel mensen, die allemaal heel dicht bij Jezus willen zijn en willen horen wat Jezus heeft te vertellen. Het is zo druk dat de mannen met hun zieke vriend helemaal niet bij Jezus kunnen komen. Iedereen wil Jezus zien en ze staan allemaal te dringen om maar vooraan dicht bij Jezus te kunnen staan.
Dat is verdrietig, zijn ze nu helemaal voor niets hier heen gekomen?
Ze kijken eens naar hun zieke vriend en ze zien de teleurstelling in zijn ogen. Moeten ze weer terug naar huis? Is de reis tevergeefs geweest? Oh nee, dat willen ze niet. “We verzinnen er wel wat op hoor, zeggen de vrienden tegen de verlamde man.
En ja hoor, dan hebben ze een heel goed plan.
Ze lopen naar de stenen trap toe, die bij alle Joodse huizen aan de buitenkant van het huis naar het dak loopt. Ze sjouwen hun vriend met bed en al naar boven en komen zo op een plat dak. Onder dat dak staat Jezus te spreken en daar moet hun vriend zijn. Ze halen een paar grote tegels van het dak weg en zien Jezus daar beneden staan. Ze halen nog meer tegels weg, net zo veel totdat het gat groot genoeg is om het bed met hun vriend er op, naar beneden te laten zakken. Eerst binden ze een paar stevige touwen aan het bed en dan laten ze heel voorzichtig het bed, met hun zieke vriend er op, zakken tot voor de voeten van Jezus.
Jezus ziet wat er gebeurt en stopt met preken. Hij ziet het grote geloof van de vrienden van deze zieke man. Ze weten zeker dat Jezus hun vriend kan genezen.
Jezus wordt niet boos, maar kijkt de zieke man vol liefde aan. Hij ziet wel hoe verdrietig deze man is omdat hij niet kan lopen. Maar hij ziet ook hoeveel verkeerde dingen deze man heeft gedaan, toen hij nog gezond was. Hij weet hoeveel spijt en verdriet deze man daarvan heeft en Jezus zegt: “Vriend, je zonden zijn je vergeven”. De man kijkt Jezus stralend aan, alle onrust is uit zijn hart verdwenen.
Er zijn ook veel Farizeeën tussen de mensen die naar Jezus staan te luisteren en ze kijken elkaar aan en fluisteren: “Hoe kan een mens nu zonden vergeven, dat kan God toch alleen?”Jezus weet wel wat er in hun harten omgaat en zegt tegen hen: “Wat is moeilijker om zonden te vergeven of om deze man te genezen? Ik zal laten zien dat de Zoon van God de macht heeft om zonden te vergeven”. En tegen de verlamde man zegt Jezus: “Sta op, neem je bed op en ga naar huis”.
De man springt op van blijdschap. Hij probeert niet eerst heel voorzichtig of hij zich echt wel kan bewegen. Nee, hij gelooft wat Jezus zegt, staat direct op en kijkt Jezus vol dankbaarheid aan, hij lacht en juicht van blijdschap.
De mensen kijken allemaal vol verwondering en ontzag toe en zeggen: “Wij hebben ongelooflijke dingen gezien….”
Dat was mooi hè, zoals Jezus deze zieke man weer beter maakte. Maar wat ook heel erg mooi was, dat was het geloof van de vrienden. Want dankzij het geloof en de hulp van zijn vrienden, werd deze man genezen.
Zo mogen ook wij elkaar helpen als iemand het heel moeilijk heeft. We mogen voor elkaar geloven en bidden en elkaar tot steun zijn, net als die vrienden.