Gods wiegelied
De wind ruist door de bomen
een zacht en teder wiegelied
ik laat me meevoeren op die klanken
van diepe schoonheid en ik geniet.
Het is alsof de natuur
veel beter uit kan leggen
wat wij met vele woorden
niet kunnen zeggen.
Zelfs de zwarte kraaien
krassen er rustig op los
onbewust van hun eenvoud
maar geschapen door God.
Geen mens kan bedenken
wat onze Schepper heeft bedacht
zo veel Liefde zo veel schoonheid
fluisteren de bladeren zacht.
Ze omhullen zich met de warmte
van het gouden zonnelicht
ik kijk verwonderd om mij heen
het is een wonderschoon gezicht.
En als de zon haar weg vervolgt
om anderen te verblijden
dan is het alsof haar stralen
in mijn hart blijven schijnen.
De lucht kleurt geel, oranje, rood
een stilte zo sereen
en ik wandel in een warme deken
van Gods Liefde om mij heen.
Soms verlang ik zo naar Mijn Vader
een intens en diep verdriet
alsof Hij mij voorgoed heeft verlaten
en mij als een wees achterliet.
Niets is er dan nog belangrijk
dan enkel Zijn aanwezigheid
ik hoor bij Hem en Hij bij mij
dat is mijn enige zekerheid.
De wereld trekt niet meer
met zijn luxe en klatergoud
ik voel me verbonden met mijn Vader
die zo veel van mij houdt.
Ik sluit mijn ogen en word stil
dan hoor ik Zijn zachte stem:
“Kijk eens naar buiten lieve kind
dan zul je zien dat Ik er ben.”
Ik zie de natuur zo wonderschoon
voor mijn oog ontwaken
en in mij ontwaakt de zekerheid
God heeft mij nooit verlaten.
De natuur is zo uitbundig
De vogels zingen blij
Zonnestralen die mij verwarmen
Ik voel me tevreden en blij.
De bloemen bloeien fleurig
In al hun kleurenpracht
De bomen fier getooid met bladeren
’t Is of God soms naar me lacht.
Een knipoog uit de hemel
“Zie je wel Mijn scheppingskracht
Die nog steeds werkt op moeder aarde
En zo alle pijn verzacht”.
Een blik van herkenning
Liefde en bemoediging
Ik lach spontaan terug
Zodat m’n hart van vreugde zingt.