HERFST
Bladeren die dwarrelen
en dansen heen en weer
ze ritselen en fluisteren
de naam van onze Heer.
Ze danken Hem voor ’t leven
dat Hij aan hen gaf
voor kleuren en voor schoonheid
die er in hen was.
Voor het wisselen der seizoenen
voor het komen en het gaan
voor de schoot van moeder aarde
waar ze weer tot stof vergaan.
Voor het ontstaan van wéér nieuw leven
uit wat dor leek, droog en dood
voor die hoop aan ons gegeven
o mijn God, wat bent U groot!
Er ligt een sluier over de bomen
wit, zuiver en ongerept
die de schoonheid nog niet wil onthullen
die God er onder heeft gelegd.
In stil verlangen en verwachten
begint de natuur te ontwaken
klaar om haar pracht te vertonen
de eerste zonnestralen aan te raken.
De vogels zingen schuchter
hun eerste lentelied
de winter is verdwenen
God verlaat hen niet.
Mensen lachen stralend
met hoop en nieuwe moed
ze weten het weer zeker
God is Liefde, God is goed.
Zo wisselen de seizoenen
met een traan en een lach
zo zal het altijd zijn
na iedere nacht komt weer een dag.